De volumes in de land- en tuinbouw liggen in 2024 naar verwachting onder het niveau van vorig jaar. Prijzen waren over de gehele linie redelijk tot goed en kosten lagen in de breedte op een lager niveau dan het voorgaande jaar. Hierdoor is het financiële resultaat van de sector wederom positief. In 2025 verwacht ABN AMRO opnieuw een daling van volumes als gevolg van onder meer overheidsmaatregelen, zo schrijft de bank.
Aan het begin van het jaar waren weersomstandigheden van grote invloed op de akkerbouw. Het verschil in opbrengsten tussen Noord- en Zuid-Nederland liep sterk uiteen. Door een matige zomer herstelden de opbrengsten van hoog salderende gewassen zoals aardappelen en uien toch nog redelijk. De voorlopige opbrengstraming van het CBS toont een daling in het volume van Nederlandse akkers met 0,5 procent. Volumes in de belichte teelt in de glastuinbouw bleven in eerste instantie door het donkere voorjaar achter, maar herstelden alsnog in de tweede helft van het jaar.
De daling van productie in dierlijke sectoren zette in 2024 voort en zal naar verwachting ook in 2025 aanhouden. Allereerst liep de melkaanvoer terug als gevolg van onder meer milieuregels en het blauwtongvirus. Ook het aanbod in de varkenssector zwakte af. Onder andere uitkoopregelingen van de overheid zijn hier debet aan. Tot slot nam de hoeveelheid pluimvleevlees af doordat pluimveehouders eerder overschakelden naar het Beter Leven Keurmerk. In totaal verwacht ABN AMRO een volumedaling van de land- en tuinbouwsector in 2025 van 2,5 procent.
Door krapte in het aanbod bleven prijzen over de hele linie op een acceptabel niveau. Kosten bleken, afgezien voor het afvoeren van mest en rentekosten, in 2024 gunstiger dan in 2023, met name gedreven door lagere energie- en voerprijzen. Hierdoor blijft het financiële resultaat van de sector in 2024 positief. Voor volgend jaar verwacht ABN AMRO eenzelfde beeld.
Sector zoekt naarstig naar invulling arbeidsvraag en efficiëntie
Binnen de agrarische sector wordt de handhaving op schijnzelfstandigheid relevant. Werkgevers lopen het risico dat de zelfstandigen zonder personeel (zzp'ers) waarmee ze werken juridisch gezien een arbeidsovereenkomst hebben, wat kan leiden tot naheffingen en boetes.
Binnen de land- en tuinbouw voeren veel zzp'ers zowel specialistisch werk uit, zoals het verzorgen van klauwen van koeien, als werk dat relatief makkelijk zonder opleiding kan worden uitgevoerd, zoals het schoonmaken van stallen. Voor met name de groep zzp'ers die niet-specialistische diensten verleent, dreigt het predicaat schijnzelfstandige. Onduidelijk is in hoeverre dit geldt voor hoveniers, een snelgroeiende beroepsgroep onder zelfstandigen.
Onder de groep zzp'ers die diensten levert, zijn ook bedrijfsopvolgers die klaar zijn om fulltime te werken, maar waarvoor nog niet voldoende werk in het bedrijf is, omdat degene die wordt opgevolgd nog te jong is om te stoppen. Zij worden ingehuurd door andere bedrijven. Voor hen is het van belang om na te gaan of zij het risico lopen op schijnzelfstandigheid. De totale groep zzp'ers die in de agrarische sector diensten verleent, nam de afgelopen vijf jaar fors toe van 18.000 naar 23.000; inmiddels 15 procent van het totale aantal werkenden in de sector.
Bron: ABN AMRO