Lilongwe – De verkoop van tuinbouwgewassen zoals bananen en mango’s kunnen veel bijdragen aan de economische groei van Malawi, Mozambique en Zambia, zo bevestigde een gezamenlijk verslag van het Internationaal Instituut voor Tropische Landbouw en het Tuinbouw Onderzoek en Ontwikkeling Netwerk van Zuid-Afrika. De onderzoeksresultaten geven aan dat bananen en mango’s belangrijke gewassen zijn in de Chinyanja-driehoek (bestaande uit een aantal delen van de drie landen); niet alleen voor de markt, maar ook voor de voedselzekerheid. De waardeketens van de banaan en de mango omvatten in deze landen een aantal belangrijke deelnemers, zoals telers, handelaren, verwerkers en consumenten.
“Als de verkoop van deze producten verbetert, kunnen zij sterk bijdragen aan economische groei, vooral op microniveau, zoals het niveau van het plattelandshuishoudens”, aldus het rapport. Het rapport toont aan dat ondanks het bewustzijn bij de telers, van het feit dat bananen en mango’s kunnen worden verwerkt tot verschillende hoogwaardige producten, er in de drie landen effectief geen sprake is van verwerking van de twee koopwaren.
Het rapport laat zien dat de beperkte verwerking (in Malawi in het bijzonder) van de zongedroogde en zonne-energiegedroogde mango’s, mede wordt veroorzaakt door het ontbreken van kostbare verwerkingstechnologieën en kennis van banaan- en mangoverwerking. Er wordt daarnaast opgemerkt dat de verkoop van tuinbouwgewassen zeer ongeorganiseerd is en dat ze te maken heeft met een aantal beperkingen, waaronder het gebrek aan adequate en hygiënische voorzieningen, onvoldoende toegang tot marktinformatie, een gebrek aan coördinatie en het ontbreken van effectieve verbindingen met supermarkten en toeristische centra, zoals hotels. Volgens de FAO stagneerde de oppervlakte van bananenproductie in Malawi sinds 1990 bij 18.000 ha.
Wel zijn er meer middelen beschikbaar voor de ontwikkeling en verbetering van granen sinds de start van de “Groene Revolutie” in de jaren ’50. De groente- en fruitvoorraad is sinds 1960 wereldwijd gestaag toegenomen, merkt het World Vegetable Centre op. Het Centrum wijst erop dat telers over de hele wereld zijn blijven diversifiëren naar de productie van tuinbouwgewassen, tot op het punt dat de wereldwijde productie hiervan sneller groeide dan die van de meeste graangewassen zoals rijst, tarwe en maïs.
Ondanks de wereldwijde toename van het groente- en fruitaanbod, is de beschikbaarheid per hoofd van de bevolking ongelijk gebleven”, zegt het rapport, dat tevens aangeeft dat de jaarlijkse beschikbaarheid van tuinbouwgewassen het hoogst is in de ontwikkelde landen, geschat op 200 kg per hoofd van de bevolking, terwijl de groente- en fruitvoorraad in ontwikkelende landen op 106 kg per capita staat.
Hoe dan ook, het rapport wijst uit dat de groente- en fruitexport kan profiteren van de dalende totale exporten van belangrijke tropische grondstoffen zoals koffie, tabak, katoen, suiker, rubber, thee en cacao.