Wetenschappers van de Universiteit van Washington, die appeltelers in het noordwesten van de Verenigde Staten willen helpen hun gewassen te beschermen, hebben ontdekt dat oorwormen zeer waardevolle roofinsecten zijn in appelboomgaarden.
In het meinummer van het tijdschrift Biological Control, schrijft Robert Orpet over zijn jarenlange onderzoek naar de Europese oorworm en de rol van dit insect bij het bestrijden van plagen in boomgaarden.
"Oorwormen eten zo'n beetje alles en we weten dat ze vooral van bladluizen houden," begint Orpet. "Hierdoor hoeven telers minder gewasbeschermingsmiddelen toe te passen. Hoewel oorwormen ondergewaardeerde roofinsecten zijn, kunnen zij heel nuttig zijn voor de tuinbouwsector."
Slecht imago
De Europese oorworm werd in 1907 voor het eerst in Seattle in de Verenigde Staten gesignaleerd en verspreidde zich al snel over het hele continent. Het insect dankt zijn slechte imago aan zijn kronkelige lijf en grote tongvormige uitsteeksels aan zijn achterlijf.
“Appelplukkers moeten niks van het insect hebben omdat het zich vaak schuilhoudt tussen de takken," legt Orpet uit. "Telers treffen oorwormen soms in beschadigd fruit aan en vragen zich af of het insect deze schade heeft veroorzaakt."
Appelbomen bedekt met 'sneeuw'
Orpet raakte geïnteresseerd in de rol van de oorworm tijdens zijn onderzoek naar wollige appelbloedluis, een plaag die de sector in Washington al ruim €2,1 mld heeft gekost. De plaag dankt haar naam aan het feit dat de wolluizen in grote kolonies voorkomen en watachtige spinsels maken. De luizen voeden zich met de wortels en takken van de appelbomen en ontnemen de bomen water en voedingsstoffen wat leidt tot vervormingen. Besmetting kan de groei van de bomen remmen evenals de fruitontwikkeling, terwijl de kleverige uitscheiding van de luizen schimmelinfecties kan veroorzaken.
"In slechte jaren lijkt het wel alsof de bomen met sneeuw zijn bedekt," vervolgt Orpet. "Telers hebben moeite om wollige appelbloedluizen te bestrijden met gewasbeschermingsmiddelen omdat er weinig doeltreffende middelen op de markt zijn en er geen biologische middelen bestaan. Bekende natuurlijke vijanden zijn lieveheersbeestjes en gaasvliegen maar Orpet wilde onderzoeken of ook oorwormen het verschil kunnen maken.
Orpet vroeg 15 tuinders in de staat Washington over hun mening over de rol van dit insect. De meesten hadden geen idee of oorwormen nuttig waren voor hun bomen en sommigen beschouwden het insect als een plaag. Tegelijkertijd ontdekte Orpet hoe nuttig oorwormen werkelijk zijn in de boomgaarden. Hij werkte met de managers van vier grote boomgaarden samen om oorwormen met kartonnen vallen te vangen.
Voor meer informatie:
Robert Orpet
Washington State University
Tel: 847‑337‑4480
Email: robert.orpet@wsu.edu