Bijna 6 op 10 Vlamingen zou het makkelijker vinden om gezonder te eten als gezonde voeding goedkoper was. Dat blijkt uit een enquête van Het Vlaams Instituut Gezond Leven. Bovendien verwacht meer dan 4 op de 10 Vlamingen dat de overheid dit mee mogelijk maakt.
De enquête werd afgenomen bij 500 Vlamingen, in aanloop naar de tweede verjaardag van de (nieuwe) voedingsdriehoek. Een grote meerderheid (69%) van de respondenten zegt in afgelopen jaar één of meerdere gezonde aanpassingen te hebben doorgevoerd in zijn of haar eetpatroon. Tezelfdertijd stuurt een kleine meerderheid van alle respondenten (57%) aan op goedkopere gezonde producten, zodat die gezonde keuze ook de meest evidente keuze wordt. 43% van de respondenten verwacht bovendien dat de overheid dit mee mogelijk maakt.
Behalve de prijs van voeding bepaalt ook de alomtegenwoordige aanwezigheid van ongezonde verleiding ons eetgedrag. Het aanbod in het straatbeeld, of bijvoorbeeld in trein- en tankstations is overwegend ongezond. Fastfood, snoep en suikerrijke dranken vind je letterlijk op de hoek van elke straat. Ook televisie- en internetreclame promoot meestal erg ongezonde producten. 25 tot 30% van de respondenten stelt dat minder verleiding hen zou helpen om gezondere keuzes te maken.
Gehecht aan 'vrije' keuze
Opvallend: slechts een kleine minderheid respondenten wil dat de overheid ongezonde voeding duurder maakt (15%) of ongezonde voeding verbiedt (7%). Loes Neven (Gezond Leven) “Hier zien we een opvallende tegenstelling tussen wat bewezen effectief is, en wat mensen willen. Enerzijds weten we dat ongezonde voeding duurder maken en beter reguleren werkt. Zeker als je tegelijk gezonde voeding goedkoper maakt. Anderzijds staan Vlamingen op hun vrijheid om ongezonde keuzes te maken, zelfs al blijkt die ‘vrijheid’ in de praktijk zeer relatief. We vergeten namelijk dat ook de grote voedingsbedrijven onze keuze voortdurend sturen via sluwe reclametechnieken. Winst maken is daarbij het hoofddoel, of we daar nu gezonder van worden of niet.”
Het kokosvet-misverstand
Hoe vatbaar mensen zijn voor reclame en foutieve informatie blijkt uit onderzoek, en indirect ook uit de enquête-resultaten. Zo schatten respondenten aardappelen ongezonder in dan ze werkelijk zijn. Hetzelfde geldt voor noten: de helft van de respondenten weet niet dat je die dagelijks mag eten. Ze staan nochtans in de donkergroene zone van de voedingsdriehoek. Kokosvet heeft dan weer een positiever imago dan haar plaats in de driehoek doet vermoeden. Veel respondenten beschouwen het als een gezonder product dan boter wat niet klopt. Ook over de gezondheidswaarde van diepvriesgroenten en linzen in blik twijfelen respondenten. Onterecht, ze moeten qua voedingswaarde niet onderdoen voor hun verse varianten.
Loes Neven: “Die populaire misverstanden worden waarschijnlijk mee gevoed door de media en bekende foodbloggers. De rol van die laatsten kan op zichzelf waardevol zijn, op voorwaarde dat ze correcte info verspreiden.”
Nieuwe voedingsdriehoek ingeburgerd
Gelukkig is er ook goed nieuws. Twee jaar na lancering van de nieuwe voedingsdriehoek (her)kent 93% van alle respondenten de driehoek. Een grote meerderheid vindt de driehoek duidelijk, betrouwbaar en mooi, al herkent niet iedereen alle iconen. Zo weet niet iedereen waarvoor de peulvruchtenicoontjes in de donkergroene zone staan.
Educatie alleen volstaat niet
Tot slot: 25-30% van alle respondenten vindt de voedingsdriehoek niet altijd bruikbaar in het dagelijkse leven. Een veel voorkomende reden is prijs. Respondenten vinden gezonde voeding te duur. Loes Neven: “Educatie over wat gezond is, bijvoorbeeld in de vorm van onze voedingsdriehoek, zal m.a.w. niet volstaan. We doen ons best om onze adviezen zo concreet mogelijk te maken, bijvoorbeeld via onze 10 praktische tips: Wat eet je best en hoe doe je dat?
Maar we moeten ook verdere en samenhangende maatregelen nemen in het voedingsplan, met bijvoorbeeld een prijsbeleid of een verbod op reclame voor ongezonde voeding gericht op kinderen. Gezond Leven biedt aan om zowel de federale als de Vlaamse overheid hierin (verder) te adviseren.
Bron: Vlaams Instituut Gezond Leven