Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

De bv als veilige haven, maar ...

Een belangrijk voordeel van een bv is het afgescheiden vermogen. Daardoor kunnen schuldeisers zich niet zomaar verhalen op het eigen vermogen van bestuurder(s). Maar let op: deze bescherming kent voorwaarden. Zo moet er wel “behoorlijk bestuurd worden”, schrijft Michel Hoogkamer van Flynth.

Er zijn verschillende redenen om de bv-vorm te kiezen voor een onderneming. Om te beginnen kan dit fiscale voordelen opleveren. Maar er is ook een juridisch argument: de bv beperkt de eigen aansprakelijkheid als ondernemer. Gaat de bv failliet, dan raakt dat alleen de vennootschap. Privébezittingen blijven in principe buiten schot. Toch gebeurt het regelmatig dat een bestuurder bij een faillissement zelf aansprakelijk wordt gesteld voor verplichtingen van de bv of het tekort in het faillissement. In dit artikel wordt uitgelegd hoe dat zit – en hoe voorkomen kan worden dat het zover komt.

1. Interne aansprakelijkheid
Allereerst kan de bestuurder aansprakelijk zijn ten opzichte van de bv zelf. De bestuurder heeft de plicht om zijn of haar bestuurstaken behoorlijk te vervullen. Doet deze dat niet, dan is hij of zij – als een ernstig verwijt gemaakt kan worden - in principe aansprakelijk voor de schade die de bv daardoor lijdt. Deze aansprakelijkheid geldt niet als de bestuurder niet nalatig is geweest bij het afwenden van de gevolgen van het onjuiste bestuur. De bestuurder moet dus zorgvuldig handelen bij het uitvoeren van de bestuurstaken.

Overigens is dit de aansprakelijkheid waar de algemene vergadering de bestuurder met de welbekende décharge voor het betreffende jaar uit kan ontslaan.

2. Aansprakelijkheid bij faillissement
Als de bv failliet gaat, kan de curator iedere bestuurder hoofdelijk aansprakelijk stellen voor de schulden van de bv waarvoor de bezittingen van de bv niet toereikend zijn. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden: er is sprake van kennelijk onbehoorlijk bestuur én het is aannemelijk dat dit onbehoorlijke bestuur een belangrijke oorzaak van het faillissement is.

Bewijs nodig
Om te beoordelen of er sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur, kijkt een rechter naar alle omstandigheden. Daarom is het van tevoren nooit zeker of een vordering van een curator volgens deze regeling zal slagen. In het verleden hebben diverse rechters zelfs geoordeeld dat er niet heel snel sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur. Een curator die de bestuurder om deze reden aansprakelijk wil houden, zal dan ook veel bewijs moet leveren.

Administratie op orde
Maar de wet schiet de curator te hulp: als het bestuur geen goede administratie heeft bijgehouden of de jaarrekening van de bv niet tijdig heeft gepubliceerd, staat direct onomstotelijk vast dat er sprake is van onbehoorlijk bestuur. Bovendien ontstaat dan meteen het vermoeden dat deze onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Het bestuur moet dan maar aantonen dat dit niet het geval is. Bijvoorbeeld door concreet een andere oorzaak voor het faillissement aan te wijzen. Beter is het natuurlijk om deze situatie te voorkomen door de administratie op orde te houden en de jaarrekening op tijd te publiceren.

3. Aansprakelijkheid wegens goedkeuring dividendbesluiten
Volgens de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht heeft het bestuur een verantwoordelijkheid bij het uitkeren van dividend. De algemene vergadering moet een besluit om dividend uit te keren eerst voorleggen aan het bestuur. Als de bestuurder weet of voorziet dat de bv na de uitkering haar opeisbare schulden niet meer kan betalen – en dus failliet gaat - mag deze zo’n besluit niet goedkeuren.

Bij twijfel niet doen
Verleent de bestuurder toch goedkeuring en gaat de bv inderdaad failliet, dan is deze aansprakelijk voor het tekort in het faillissement. Ook aandeelhouders die tegen beter weten in een dividenduitkering hebben ontvangen, zijn aansprakelijk - maar maximaal tot het door hen ontvangen bedrag. Een vergelijkbare regeling geldt bij vermindering van kapitaal van de bv en inkoop van eigen aandelen door de bv. Een bestuurder kan dus beter geen besluiten goedkeuren waar twijfels over bestaan.

4. Doorgaan tegen beter weten in
Een bestuurder ziet het faillissement van de onderneming vaak wel aankomen. Gaat deze namens de bv een overeenkomst aan terwijl hij/zij weet (of zou moeten weten) dat de bv deze niet kan nakomen en ook geen verhaal kan bieden voor de schade die de tegenpartij daardoor zal lijden, pleegt de bestuurder een onrechtmatige daad tegenover deze partij. Stel bijvoorbeeld dat de bestuurder een aannemer opdracht geeft om de bedrijfspanden van de bv op te knappen, terwijl de bestuurder al zou moeten weten dat hij of zij de aannemer niet kan betalen. Dan mag de aannemer een schadevergoeding van de bestuurder eisen. Een bestuurder kan dus beter niet tegen beter weten in doorgaan.

5. Verklaring betalingsonmacht
Ook kan de bestuurder hoofdelijk aansprakelijk zijn voor premie- en belastingschulden van de vennootschap – bijvoorbeeld als de bv de loonbelasting of btw niet betaalt. Als blijkt dat de bv niet kan betalen, moet de bestuurder dat direct melden bij het uitvoeringsorgaan en de ontvanger. Doet hij of zij dat niet, dan is de bestuurder hoofdelijk aansprakelijk voor deze schulden. Meld betalingsonmacht dus tijdig.

Voor meer informatie:
Flynth 
www.flynth.nl
Publicatiedatum: