Daar waren ze ineens! Het was januari 2019 en zaaiuien uit Zuid-Afrika stonden bij de verpakkers in Nederland klaar om geëxporteerd te worden naar de volgende bestemming. Uien uit Zuid-Afrika? Dat kan toch niet? Nederland importeert toch alleen uit Nieuw-Zeeland, Argentinië of Egypte? Niets is minder waar en het was nog mooi spul ook, aldus De Groot en Slot, een van de marktleiders in uienzaad.
Nederlandse telers hoeven volgens het bedrijf niet bang te zijn dat Zuid-Afrika een structurele speler op de Nederlandse exportsnelweg gaat worden, maar er zijn in dit land wel ontwikkelingen gaande. Het areaal is al sinds jaar en dag redelijk stabiel met ongeveer 10.000 hectare, verdeeld over drie teeltgebieden. Deze gebieden verschillen erg qua breedtegraad (34 graden Z-B, 28 graden Z-B en 23 graden Z-B) en ook in hoogte boven zeeniveau. Dit heeft allemaal invloed op rassen, teelt en afrijping.
In twee van de drie teeltgebieden worden de uien nog met de hand geoogst en is lang bewaren geen optie. Deze rassen zijn louter geschikt voor de binnenlandse markt of voor buurlanden als Zimbabwe en Botswana. Dat de telers niet machinaal kunnen oogsten en niet kunnen opslaan, wil niet zeggen dat ze geen goed saldo kunnen halen. De opbrengsten variëren namelijk van veertig tot honderd ton per hectare.
Hoge kostprijs
De kostprijs ligt wel een stuk hoger dan in Nederland en is ongeveer 12 cent per kilo, op de markt geleverd 20-22 cent per kilo. Wie als
teler op tijd op de markt is, kan soms wel een verkoopprijs van 30 tot 35 cent per kilo realiseren, geleverd af-bedrijf. Dit jaar konden de telers in de Westkaap, het gebied van de export- uien, zelfs profiteren van de schaarste op de uienmarkt. Deze uien zijn geschikt om een maand of vijf à zes in de bewaring te blijven.
De uien groeien hier mooi grof en de maat 5080 mm was zeer gewild in Europa. Deze uien zijn overzees gegaan en hebben de omgekeerde weg afgelegd dan wat de Nederlandse uien normaliter doen. Hoewel de Zuid-Afrikaanse telers hiervan hebben geprofiteerd, houden ze dit jaar vast aan hun bouwplan, ongeacht of er meer of minder uien worden gevraagd.
Zuid-Afrikaanse telers zijn in sommige gebieden afhankelijk van de neerslag die er valt. Schaarste van water is gemeengoed in landen als Zuid-Afrika. Uien moeten er vanaf de eerste dag na de zaai tot en met een aantal weken voor de oogst worden beregend; de telers hebben in ieder geval water nodig. Andere uitdagingen zijn de ziekten die ze daar ondervinden in de teelt. Trips vormen het hele seizoen door een uitdaging. De telers kunnen wel bespuiten en dat gebeurt ook veelvuldig. Grondgebonden ziekten als fusarium, witrot en pinkroot komen ook veel voor. Enkele telers komen nu al in de knel met hun rotatie, ondanks dat ze 1 op 8 uien telen. Resistenties op dit gebied kunnen dus een doorbraak voor hen zijn.
Zonnebrand
Het bewaren van uien op het land, waarbij zonnebrand op de loer ligt, is ook een uitdaging. De uien hebben netjes staan groeien en worden groen geoogst, maar na twee à drie weken is het loof helemaal afgestorven en moet dit eraf worden geknipt, voordat de uien in de bakken of kisten gaan. Op dat moment kan er ook zonnebrand op deze uien zitten. Met kalk spuiten om dit tegen te gaan, wordt daar nog niet gedaan, men neemt het nu voor lief.
Het machinepark is goed voor elkaar. Er zijn telers die vijf uienzaaimachines van de belangrijke merken hebben staan en die ook gebruiken. De teelt wordt naar een hoger plan getild door invloeden van buitenaf, maar vooral ook doordat de telers zelf willen leren. Zij gaan naar gebieden waar ze kennis kunnen halen of nodigen mensen uit van wie ze deze kennis denken te kunnen krijgen. Men is bereid te investeren in de toekomst.
De grootte van de bedrijven is opvallend. Men is er uienteler of niet. Niemand is een aardappelteler die er uien bij doet. De gemiddelde uienteler heeft ongeveer vijftig hectare uien op zijn bedrijf staan en houdt in zijn rassenkeuze rekening met het oogstmoment dat hij wil halen. Hij zorgt ervoor dat dat op elkaar aansluit, om zo voldoende ruimte te hebben in zijn arbeidsplanning.
Bron: Uien Magazine, De Groot en Slot