Voor de zesde keer zijn etiketten van strooigoed in de supermarkt gecontroleerd op conformiteit met Verordening (EU) nr. 1169/2011 (verder te noemen: de verordening) over de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten. Bij de controle zijn met name de verplichte vermeldingen zoals genoemd in artikel 9 van de verordening bekeken. Denk hierbij aan de allergenendeclaratie, lettergrootte, taal en voedingswaardetabel. Daarnaast zijn ook onderwerpen, die niet wettelijk zijn vastgelegd, onderzocht, zoals het vermelden van sporen van allergenen op het etiket. In dit artikel lees je de bevindingen, wordt teruggeblikt op de etikettencontroles van de afgelopen vijf jaar en is gekeken naar trends, ontwikkelingen en aandachtspunten.
Dit jaar is de enquête uitgevoerd in samenwerking met Normec Foodcare, waar N&S Quality sinds dit jaar deel van uitmaakt. Mathijs Brink (N&S Quality) en Judith ter Weele (Normec Foodcare) gingen samen op pad om uit te zoeken hoe het met de juistheid van de strooigoed-etiketten is gesteld.
De resultaten in 2019
Van de etiketten die dit jaar zijn gecontroleerd is 60% goed conform de verordening. Wat opvalt is dat de houdbaarheidsaanduiding niet altijd juist vermeld wordt op het etiket. Ook de voedingswaardetabellen bevatten regelmatig fouten. Verder valt op dat sommige producten sporen van veel verschillende allergenen bevatten.
Houdbaarheidsaanduiding
Volgens artikel 9 lid f, van de verordening is het verplicht om de datum van minimale houdbaarheid of de uiterste consumptiedatum te vermelden op een voorverpakt levensmiddel. Daarnaast geeft de verordening in bijlage X ook aan wat de bewoording hiervan moet zijn. Bij strooigoedproducten dient er ‘Ten minste houdbaar tot…’ te worden vermeld, wanneer in de datumaanduiding de dag is vermeld. In alle andere gevallen hoort er ‘Ten minste houdbaar tot einde…’ te staan. Hoewel in de volksmond vaak wordt gesproken over de ‘THT’ is deze afkorting niet toegestaan op het etiket. Toch zijn er bij de gecontroleerde etiketten gezien waar deze afkorting wordt gebruikt. Na het vinden van de houdbaarheidsaanduiding was het soms nog even zoeken naar de plek waar de daadwerkelijke houdbaarheidsdatum staat.
Hoewel de wet aangeeft dat de vermelding ‘ten minste houdbaar tot (einde)’ vergezeld gaat met de datum zelf of een verwijzing naar de plaats op de etiket, wordt dit niet altijd nageleefd. Zo staat er nog regelmatig op het etiket ‘Ten minste houdbaar tot: zie verpakking of zie opdruk’. Deze verwijzing is te algemeen, omdat er niet naar de plaats op het etiket wordt verwezen. Een verwijzing als ‘zie deksel’ of ‘zie onderkant’ is wel voldoende.
De voedingswaardetabel
Ook als het gaat om de voedingswaardedeclaratie blijken verbeteringen mogelijk. Hoewel bij het gros van de producten de voedingswaardetabel juist is, zijn er fouten ontdekt. Zo was de volgorde van de nutriënten op een zak kruidnoten omgedraaid en op één etiket was de voedingswaardetabel zelfs niet aanwezig. De klassieke fout is de benaming van de verzadigde vetzuren. Deze werd dan ook het meest geconstateerd.
In bijlage XV van de verordening staat beschreven hoe de voedingswaarde moet worden uitgedrukt en/of gepresenteerd. In het rijtje verplichte nutriënten volgt na ‘vetten’ de toevoeging ‘waarvan verzadigde vetzuren’. Toch staat op veel etiketten nog ‘waarvan verzadigd’. Deze laatste variant is echter de aanbeveling van de FNLI (Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie). Het kan dus beleid zijn van Nederlandse bedrijven om zich hieraan te houden. De keuze kan ook te maken hebben met de vaak beperkte ruimte die er op het etiket beschikbaar is.
Dit leidt tot het volgende knelpunt: de lettergrootte op het etiket. Voordat hierop in wordt gegaan, volgt eerst nog de voedingswaardetabel met juiste benamingen in de goede volgorde, met daarbij de informatie of het een verplicht onderdeel is of niet.
Lettergrootte op het etiket
Wanneer zijn de letters te klein of onleesbaar? De leesbaarheid van etiketten wordt onder meer bepaald door de lettergrootte, de afstand tussen de letters en tussen de regels, de lijndikte, kleur, het lettertype, de verhouding tussen letterbreedte en -hoogte, het oppervlak van het materiaal en het contrast tussen de tekst en de achtergrond. In de verordening staat dat de verplichte vermeldingen zodanig op het etiket moeten worden afgedrukt dat ze duidelijk leesbaar zijn.
Voor wat betreft de lettergrootte is de wet duidelijk: wanneer het grootste oppervlak van de verpakking kleiner is dan 80 cm2 dan moet de x-hoogte minimaal 0,9 mm zijn. Is het grootste oppervlak van de verpakking 80 cm2 of groter, dan moet de x-hoogte minimaal 1,2 mm zijn. Wat tijdens de etikettencontrole opviel is dat er nog veel verpakkingen zijn met naar verhouding een relatief klein etiket waar gebruik wordt gemaakt van een x-hoogte van 0,9 mm. Deze voldoen niet aan de verordening, omdat het grootste oppervlak groter is dan 80 cm2. Daarnaast is het de vraag of een wit lettertype op een transparante verpakking met pepernoten wel voldoende leesbaar is.
Definitie van de x-hoogte (nummer 6)
Allergenendeclaratie
Sinds de laatste, vernieuwde levensmiddelenverordening moeten aanwezige allergenen in een afwijkend lettertype worden gedeclareerd op het etiket. Er zijn geen etiketten gevonden die daar niet aan voldoen. Opmerkelijk was wel dat er op één van de gecontroleerde etiketten de wettelijke benaming ‘SPEK’ in hoofdletters was weergegeven. Het lijkt hier om een allergeen te gaan, maar (snoep)spek staat toch echt niet in het rijtje van wettelijk verplichte allergenen. In de afgelopen jaren lees je steeds meer waarschuwingszinnen over allergenen op etiketten, zoals: ‘kan sporen bevatten van soja, ei en pinda’ of ‘is in een fabriek geproduceerd waar ook noten worden verwerkt’. Voor mensen met een allergie is het lastig te bepalen in hoeverre zo’n product een gevaar kan opleveren voor hun gezondheid. De praktijk leert dat deze zinnen vaak uit voorzorg op het etiket worden gezet.
Daarom eisen steeds meer retailers dat kruisbesmettingen alleen vermeld mogen worden als ze onderbouwd zijn. Om de risico’s van kruisbesmetting met allergenen goed in te kunnen schatten is dus een risicobeoordeling nodig. VITAL is een veel toegepaste systematiek om te bepalen of het nodig is om te waarschuwen voor kruisbesmetting. Informatie kan worden ingegeven in een rekenprogramma om te bepalen hoeveel ppm (parts per million) allergeeneiwit het product bevat. Of de kruisbesmettingen zijn onderbouwd met het VITAL systeem is niet zichtbaar op het etiket.
Adresgegevens
Hoewel maar bij één product is geconstateerd dat het adres niet juist was weergegeven, stippen we het toch nog even kort aan. Zoals in artikel 9 lid h van de verordening wordt aangegeven, is de naam of handelsnaam en het adres van de exploitant van een levensmiddelenbedrijf een verplicht onderdeel van het etiket. In de praktijk betekent dit dat het volledige adres (naam, straat, huisnummer, postcode, vestigingsplaats) van de exploitant van het levensmiddelenbedrijf vermeld moet worden. Een postbusnummer of antwoordnummer mag ook worden gebruikt in plaats van een straatnaam. Alleen het vermelden van bijvoorbeeld een e-mailadres is dus niet voldoende. Dit kwamen we bij één van de verpakkingen tegen.
Belangrijkste conclusies na 6 jaar strooigoed-etikettencontrole:
- De verbeterpunten die tijdens de 6e etikettencontrole zijn gevonden, zijn vergelijkbaar met de conclusies van de afgelopen jaren. Als we kijken naar de verplichte onderdelen op het etiket is de algemene trend als volgt: op twee verpakkingen na, staat op alle verpakkingen de verplichte informatie in ieder geval in de (verplichte) Nederlandse taal.
- Ook dit jaar zijn er geen afwijkingen geconstateerd met betrekking tot de allergenendeclaratie.
- De houdbaarheid wordt nog vaak aangeduid met de afkorting THT. Ook de plaats waarnaar verwezen wordt op de verpakking is in enkele gevallen te onduidelijk. Hier zijn nog verbeterslagen in te maken.
- De benamingen van de nutriënten in de voedingswaardetabel komen vaak niet overeen met hoe deze in de wet zijn beschreven. Met name de ‘waarvan verzadigde vetzuren’ wordt meestal verwoord als ‘waarvan verzadigd’. Zoals eerder vermeld kan dit ook een bewuste keuze zijn wanneer de handleiding van de FNLI wordt gevolgd.
- Hoewel er wettelijk gezien geen fouten zijn geconstateerd voor wat betreft de allergenendeclaratie is het opvallend dat er vaak claims worden gemaakt met betrekking tot sporendeclaraties. De trend is dat veel retailers eisen dat een dergelijke sporenclaim alleen gemaakt mag worden als deze onderbouwd is met bijvoorbeeld het VITAL systeem.
Conclusie
Uit de etikettencontrole blijkt dat veel etiketten netjes alle verplichte vermeldingen bevatten. Maar nog steeds zijn er verbeterpunten. Daarnaast zijn er ook verplichte, niet-wettelijke ontwikkelingen waar je als producent rekening mee moet houden. En gelukkig sta je er niet alleen voor.
Voor meer informatie:
N&S Quality
T: 0418 57 58 59
E: [email protected]