Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Wintersterfte bijenvolken boven de 20%

In de winter van 2023 - 2024 is 21,2% van de Nederlandse populatie van honingbijenvolken gestorven. Dit is minder sterfte ten opzichte van de voorgaande winter (Figuur 1), maar het is nog steeds een zorgwekkend hoog aantal bijenvolken dat deze winterperiode niet heeft overleefd. Het jaarlijkse wintersterftepercentage wordt vastgesteld door middel van een imker-enquête die ieder jaar wordt uitgevoerd door onderzoekers van Wageningen Universiteit & Research, in samenwerking met de Nederlandse Bijenhoudersvereniging (NBV), Imkers Nederland (IN), de biologisch-dynamisch werkende imkers (BD-imkers) en beroepsimkers (BVNI), in opdracht van het ministerie van LNV.
Figuur 1. Overzicht van de gemeten wintersterfte over de periode 2005 tot en met 2023. De blauwe lijn geeft het vijfjarig gemiddelde weer op basis van voorgaande jaren.

Dit jaar hebben met name het zuiden en noorden van Nederland te maken gehad met relatief hoge wintersterfte van honingbijenvolken (Figuur 2). Opgemerkt kan worden dat in het voorgaande jaar voornamelijk het oosten, midden en westen de grootste wintersterfte vertoonden. Dit soort regionale variaties zijn echter gebruikelijk aangezien slechte en betere jaren zich afwisselen in de imkerpraktijk.

In totaal deden dit jaar 2640 Nederlandse bijenhouders mee aan de jaarlijkse COLOSS-enquête (COLony LOSSes, www.COLOSS.org), die in meer dan 40 landen wordt uitgevoerd; van de Nederlandse bijenhouders deed 25% mee. Nederland telt ongeveer 11.000 actieve bijenhouders; meer dan 95% zijn hobbyisten. Bijna de helft van de bijenhouders (48,3%) meldde dat al hun bijenvolken de winter hebben overleefd, wat een verbetering is ten opzichte van vorig jaar (38,7%). Desalniettemin had 6,7% van de bijenhouders te maken met een compleet uitgestorven bijenstand.

Figuur 2: Geografische representatie van de wintersterfte op provinciaal niveau. Flevoland had gemiddeld genomen het kleinste wintersterftepercentage (12%) en Groningen het grootste (27,8%).

Verklaringen voor wintersterfte onder bijenvolken zijn zeer divers. Zo is sterfte van de koningin gedurende de winter fataal voor het bijenvolk. Ook combinaties van factoren brengen de gezondheid van bijenvolken in gevaar. Als de bijen verzwakt de winter ingaan, bijvoorbeeld door een combinatie van een verminderd voedselaanbod en ziekte, dan vergroot dat de kans op sterfte van het volk. Twee andere belangrijke oorzaken voor slechte bijengezondheid zijn bijenvirussen en de parasitaire mijt Varroa destructor.

Aziatische hoornaar
In welke mate de snelle opmars van de Aziatische hoornaar in Nederland effect heeft op wintersterfte is onbekend. Deze hoornaar bejaagt insecten om hun eigen larven te voeden. Tweehonderdachtentwintig bijenhouders zagen de Aziatische hoornaar op hun bijenstand. Het effect van deze invasieve soort op sterfte van hele bijenvolken in Nederland laat zich moeilijk inschatten. We vermoeden echter dat de Aziatische hoornaar een steeds grotere rol zal gaan spelen in de sterfte onder Nederlandse bijenvolken.

Bron: WUR

Publicatiedatum: