Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

"Voedingsindustrie stevent af op nog een krimpjaar"

Voor 2024 verwacht ING een productiekrimp van 1% in de voedingsindustrie. Daarmee hebben we onze raming wat naar beneden bijgesteld ten opzichte van begin dit jaar. De productiecijfers van het CBS zijn dit jaar tot nu toe overwegend negatief. Lichtpuntje is dat het (voorlopige) cijfer van juni voor het eerst in veertien maanden weer groei laten zien.

In de eerste helft van 2024 hinderde de druk op het aanbod van grondstoffen een aantal subsectoren. Zo werden er 5% minder aardappels verwerkt van januari tot en met juni en hebben conservenfabrikanten moeite om aan voldoende kwalitatief goede groenten te komen vanwege het extreem natte voorjaar. Verder lag de melkaanvoer in de zuivelindustrie in de periode januari-juli ruim 1,5 procent lager dan een jaar eerder.

Binnen de vleesverwerkende industrie is het beeld gemengd met enerzijds een toename van het aantal geslachte runderen en varkens, maar anderzijds een daling van het aantal geslachte vleeskuikens. In de cacaoverwerking houdt de productie vooralsnog goed stand ondanks de extreme prijsstijgingen. In de eerste helft van 2024 zijn er in Nederland zelfs meer cacaobonen geïmporteerd en verwerkt dan een jaar eerder.

In onze raming gaan we ervan uit dat de productievolumes in de sector in de tweede helft van 2024 weer wat opleven van de huidige lage niveaus. De inhaalslag in de besteedbare inkomens van huishoudens ondersteunt de vraag naar voeding. Tegelijkertijd houden de aanbodproblemen voor verwerkers van aardappels en suikerbieten nog aan en dat remt het productieherstel.

Ontwikkeling van afzet- en consumentenprijzen is genormaliseerd

De grote hausse van prijsverhogingen in de voedingsindustrie is duidelijk ten einde. In vergelijking met 1,5 tot 2 jaar terug zijn er veel minder producenten die aangeven dat ze van plan zijn om hun prijzen te verhogen. Aan de kostenkant is er bij voedingsproducenten een wisselwerking gaande tussen aan de ene kant de veelal lagere marktprijzen voor agrarische grondstoffen (zoals granen, zuivel en plantaardige oliën) en energie en aan de andere kant de hogere loonkosten. Voorlopig biedt de daling van de grondstofkosten enig tegenwicht tegen de stijging van de loonkosten waardoor afzetprijzen gematigd stijgen. Voornaamste uitzondering is de extreme stijging van de afzetprijs van cacaoproducten.

Verderop in de keten zien we dat de consumentenprijzen voor voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken in juli ruim 1% hoger lagen dan een jaar eerder. Die stijging komt deels door de verhoging van de verbruiksbelasting op dranken en deels door hogere prijzen voor groenten, chocolade en snoep.

Winstgevendheid blijft punt van zorg
Doordat consumenten hun voedseluitgaven de afgelopen jaren versoberden daalde de vraag naar meer margerijke producten en liepen bij veel bedrijven de verkoopvolumes terug. Daarnaast worstelen zeker de kleinere voedingsfabrikanten met het volledig doorberekenen van hun gestegen kosten aan afnemers. Beide ontwikkelingen komen de winstgevendheid niet ten goede. In hun oordeel over winstgevendheid zijn fabrikanten dan ook gemiddeld genomen negatief. In prijsonderhandelingen met afnemers speelt margebehoud, of margeverbetering, een belangrijke rol. Daarnaast richten bedrijven zich op kostenbesparingen en efficiencyverbeteringen. Bijvoorbeeld door minder nieuwe introducties te doen, door productielijnen meer te focussen op het kernassortiment en door met sommige productvarianten te stoppen.

Personeelstekort en financiële beperkingen voornaamste belemmeringen
Ruim 60% van de bedrijven in de voedings- en drankenindustrie gaf recent in een CBS-enquête aan dat ze belemmeringen ervaren bij het invullen van hun personeelsbehoefte. Voor ruim een kwart is personeelstekort de voornaamste zorg. De zorg zit hem met name in het beperkte aantallen kandidaten voor vacatures en een tekort aan mensen met de juiste scholing. Daarnaast geeft 10% van de bedrijven aan dat potentiële arbeidskrachten kiezen voor werk buiten de sector. In vergelijking met andere bedrijfstakken is dat niet schrikbarend hoog, maar het percentage ligt wel iets hoger dan in de industrie als geheel.

Wat verder opvalt, is dat financiële beperkingen, zoals een gebrek aan liquide middelen of hogere kosten van financiering, de afgelopen periode steeds vaker worden genoemd. We zien daarvoor in ieder geval twee verklaringen. Ten eerste zijn ondernemers in de voedingsindustrie al geruime tijd per saldo negatief over de ontwikkeling van hun winstgevendheid. Ten tweede is de bedrijfstak kapitaalintensief, denk bijvoorbeeld aan investeringen in machines en voorraadposities, waardoor oplopende rentes zich al snel vertalen in hogere financieringslasten.

Stijging van loonkosten stimulans voor robotisering
Na een sterke toename van de lonen in 2023 zet de stijging van de cao-lonen zich ook in de voedingsindustrie in 2024 vooralsnog door. Hogere loonkosten kunnen de businesscase voor automatisering en robotisering in met name de productie en logistiek in de sector aantrekkelijker maken. Wel maakt de opgelopen rente investeringen in robotisering kostbaarder en zijn technische mensen die robots kunnen installeren schaars. Uit recente cijfers blijkt dat er door jarenlange groei inmiddels ruim 4.000 robots worden ingezet in de Nederlandse voedingsindustrie. Onder andere vanwege de relatief hoge loonkosten behoren Nederlandse voedingsproducenten binnen Europa tot de koplopers wat betreft de inzet van robots.

Bron: ING

Publicatiedatum: