In 2024 is er een historisch grote stijging van de reële inkomens. Daarop wijst ING. De inflatie daalt namelijk flink en de lonen stijgen door. Dat betekent normaal gesproken positief nieuws voor de huishoudportemonnee, maar voor veel huishoudens zal dit voelen als koopkrachtherstel in plaats van koopkrachtwinst, terwijl er ook huishoudens zijn, die zich niet rijk mogen rekenen.
Loonstijging overtreft de inflatie ruimschoots
De gemiddelde loonstijging voor 2024 (6,6%) toornt ruimschoots uit boven de gemiddelde prijsstijging (3,4%) uit, volgens de meest recente cijfers van het Centraal Planbureau (CPB). We moeten zelfs bijna een halve eeuw terug (naar 1977) voor een vergelijkbaar positief verschil tussen loonstijging en inflatie. Tegelijkertijd heeft deze historische statistiek natuurlijk ook een keerzijde: de afgelopen paar jaar waren de rollen nog omgedraaid, met 2022 als historisch dieptepunt.
Koopkrachtontwikkeling nu veelal positief
Lonen die zo'n 3%-punt harder stijgen dan de prijzen, dat is in principe goed nieuws voor de huishoudportemonnee. Het meest recente koopkrachtbeeld – dat traditiegetrouw veel aandacht krijgt in de opmaat naar Prinsjesdag – laat dat ook zien. De koopkracht neemt dit jaar naar verwachting in doorsnee met zo'n 2,5% toe. Voor 2025 zit er een verdere verbetering in het vat (van rond de 1%). Na een periode waarin de nadruk vooral veel op de sterk gestegen prijzen (hoge inflatie) heeft gelegen, is twee jaar koopkrachtstijging op rij een prettig vooruitzicht. Toch horen bij deze positieve ontwikkeling nog steeds wel een paar mitsen en maren.
Eerder koopkrachtverlies bijna hersteld
Allereerst valt er nog wel wat goed te maken. Veel huishoudens hebben in 2022 en 2023 een flinke koopkrachtachteruitgang moeten incasseren. De periode met historisch hoge prijsstijgingen heeft de koopkracht flink onder druk gezet: over de jaren 2022-2023 bedraagt het doorsnee verlies voor huishoudens naar schatting opgeteld ruim 3%. Vanuit dit vertrekpunt is er op dit moment nog niet echt sprake van koopkrachtwinst, maar kunnen we beter spreken van koopkrachtherstel. Anders verwoord: de prijzen liggen nog altijd flink hoger, pas volgend jaar hebben de netto-inkomens dat verlies in doorsnee eindelijk goedgemaakt.
Niemand is doorsnee
Verder verschilt de toename in koopkracht nogal tussen de verschillende groepen huishoudens. Zo zien bijvoorbeeld werkenden hun koopkracht in 2024 harder toenemen dan uitkeringsgerechtigden. Voor 2025 geldt precies het omgekeerde. Hoewel de koopkrachtcijfers ons een goed algemeen beeld geven over wat er gebeurt in de Nederlandse huishoudportemonnee, weten we tegelijkertijd natuurlijk ook dat geen enkel huishouden helemaal doorsnee is. Sterker nog: geen enkel huishouden zal precies gelijk zijn aan 'een huishoudgroep, zoals bijvoorbeeld 'werkenden' of 'alleenstaanden''. Zo zullen normaal gesproken voor ieder individueel huishouden de netto inkomensontwikkeling en de persoonlijke huishoudinflatie net even anders uitvallen dan gemiddeld. Dat kan resulteren in een positievere of een negatievere koopkrachtontwikkeling.
Voorbeeld: verschillende inflatie ervaringen
Het meest recente uitgebreide inflatiecijfer (van juli) bedraagt 3,7%. Dat is de gemiddelde prijsstijging van een pakket goederen en diensten dat gebaseerd is op de gemiddelde consumptie van alle Nederlanders. Maar niemand consumeert precies het gemiddelde. Zo ervaart een niet-roker in 2024 een heel afwijkende inflatie dan een roker. Veel gunstiger, want de niet-roker heeft geen last van de recente accijnsverhoging op tabak. Dat scheelt hem/haar 0,6%-punt ten opzichte van de gemiddelde inflatie. Een roker daarentegen zal al snel een inflatie van ruim boven de 5% ervaren. Veronderstellen we verder de ontwikkeling van de netto-inkomens gelijk, dan blijkt in dit voorbeeld alleen al een iets ander consumptie-mandje een verschil van ruim 2%-punt in inflatie op te leveren. In wereld van de koopkrachtplaatjes is dat een enorm verschil.
Hand komende tijd mogelijk meer van de knip
Voor dit jaar heeft de koopkrachtstijging zich vooralsnog niet erg duidelijk vertaald in een toename van de consumptie. Verschillende redenen kunnen mogelijk verklaren waarom de consument in 2024 nog zo voorzichtig is geweest met het uitgeven. Kijken we iets verder vooruit, dan zullen uiteindelijk het verdere herstel van de koopkracht van veel huishoudens en het wegebben van het negatieve sentiment over inflatie, de consumptie weer verder in het zadel helpen.
Bron: ING