In Duitsland werden in de 17e eeuw kerstbomen versierd met appelen om op 24 december de dag van Adam en Eva te vieren. Deze traditie draaide om zogenaamde "Paradijselijke Bomen" die werden gebruikt in toneelstukken waarin het verhaal van Adam en Eva werd uitgebeeld. De appelen symboliseerden de verboden vrucht, en de bomen kregen een plek in huis tijdens de feestdagen.
Tegen de 18e eeuw werden de versieringen uitgebreid met vergulde noten en rode papieren stroken. In de 19e eeuw brachten Duitse immigranten de kerstboomtraditie naar de Verenigde Staten. Met de tijd maakten eetbare versieringen plaats voor glazen ornamenten, waardoor het decoreren van de boom uitgroeide tot de kleurrijke en veelzijdige traditie die we vandaag de dag kennen, waarbij elke familie zijn eigen unieke stijl toevoegt aan de feestdagen.