Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Marco Groenewold: Uienteelt in Senegal

"Lokale Senegalese uienteelt zal nog geen gevaar vormen voor Nederlandse export"

Tholen - Op de Themadag Uien in Dronten ging Marco Groenewold in op de uienteelt en -handel in Senegal. De geboren Portugees, maar opgegroeid in Nederland, heeft hier in 2011 een teeltbedrijf opgezet voor Van Oers (tegenwoordig Primeale United) om jaarrond groenten geteeld en verpakt te krijgen voor de Europese retail. De specialisatie hierbij waren peulvruchten, maar als tussenteelt kwam er uiteindelijk de uienteelt bij. Toch geeft Marco aan dat Nederlandse telers voorlopig nog niet hoeven te vrezen een potentieel exportland kwijt te raken door de eigen Senegalese productie.

Marco is geboren in Portugal, maar werd op jonge leeftijd geadopteerd door een familie in Klazienaveen. "Hier heb ik eigenlijk vrijwel direct het boerenvirus opgepikt", steekt Marco van wal. "Na mijn studie ben ik teruggegaan naar Portugal om daar voor een saladebedrijf te gaan werken. Ik heb daar 6 jaar met veel liefde gewoond en gewerkt, tot mijn vrouw en ik zwanger werden van ons derde kind en ze graag terug wilde naar Nederland om dicht bij familie te zijn. Zo kwam ik bij een groentenbedrijf terecht, die aan de Europese retail levert. Uiteindelijk werd hier mijn taak om in Senegal een teeltbedrijf op te zetten, waarmee we jaarrond groenten geteeld en verpakt konden krijgen voor de Europese retail. In eerste instantie was dit dus met sperziebonen, maar daar kwam al snel als tussenteelt ui bij."

Ui als tussenteelt naast specialisatie
Waarom Senegal? "Het voordeel van Senegal, en de reden dat wij erheen gingen, is dat het ligt aan westkust, waardoor je een bootverbinding hebt van het land naar Europa. Sperziebonen kwamen vroeger voornamelijk uit Oost-Afrika, maar supermarkten maakten het ons steeds moeilijker om groenten in te vliegen, waardoor er naar alternatieven gekeken moest worden. Zo kwamen we qua klimaat terecht in Senegal, van waar we nu in 8 dagen met de vrachtwagen in Nederland zijn en met de boot doet de snelste er ongeveer een dag of 7 over. Dat is een enorm logistiek voordeel ten opzichte van Oost-Afrika."

"Qua teeltgebieden ga je voornamelijk richting de kust", gaat Marco verder. "Het binnenland is erg warm. Hoe meer je naar het binnenland gaat, hoe meer lokale telers het overnemen. Zij bevloeien hun akker met water uit de rivier voor met name rijst of uien. Deze telers zijn al tevreden met 25 tot 30 ton per hectare. Kwalitatief laten deze ook best wat te wensen over. Ze zijn veelal met stikstof grootgebracht en er wordt veel water in gepompt. Shelflife is dan ook niet hun zorg. De uien worden geoogst, ze worden aan de kant van de weg gezet en dan komt een handelaar langs en haalt ze op. Hij betaalt en dan is het te hopen dat de teler genoeg geld krijgt. Dit soort telers zijn er veel. Dan spreek je over duizenden."

Aan de kust wordt voornamelijk geteeld door exportbedrijven. "Deze zijn dan gespecialiseerd in suikermais, (water)meloenen of flespompoen, maar telen uien erbij voor de lokale markt. Ook wij hebben hier 1200 hectare in verschillende bedrijven, wat voornamelijk voor export bestemd is, maar zo'n 300 hectare wordt gebruikt voor de uienteelt voor de lokale West-Afrikaanse markt. Dan moet je denken aan Mali, Guinee, Sierra Leone of Gambia. Hier ligt een zeer groot potentieel. Daarnaast is er sinds een jaar of 2 ook interesse voor de zoete witte ui vanuit Spanje, maar dat zijn beperkte volumes."

Als magneet bij een harde schijf
Het bedrijf is dus gespecialiseerd in sperziebonen, en andere bedrijven hebben ook andere hoofdactiviteiten, maar toch wordt ervoor gekozen om ook de uienteelt erbij te doen. "Waarom? Ja, het was niet omdat we gelijk dachten dat het een enorme lucratieve teelt was, maar als je enkel sperziebonen teelt, is dat niet goed voor het land. We wilden meer rotatie creëren. Bovendien liepen we tegen een ander probleem aan. Sperziebonen worden geteeld van oktober tot april en daarna stond het bedrijf stil tot we na het regenseizoen weer van start konden in oktober. Alleen leek het in de maanden dat er niet geteeld werd wel of er een magneet door de harde schijf bij de mensen daar ging. Ze waren alles kwijt, waardoor we in oktober alles opnieuw uit moesten leggen. Dat kostte veel energie, dus hebben we gezegd dat we iets moesten doen om de mensen scherp en aan het werk te houden. Hierbij kregen we het advies om voor uien te gaan. Een zeer belangrijk product in de West-Afrikaanse keuken, wat in bijna elk gerecht zit, dus hebben we dit opgezet."

"Hiermee zijn we in 2011 begonnen, maar dan moet je mensen zonder opleiding en zonder enige kennis van Westerse kwaliteitseisen opleiden tot je het gewenste niveau hebt, zodat je fatsoenlijk rendement per hectare kan halen. Dat is misschien wel het meest uitdagende." Hoe gaat het in zijn werk? "Je begint eerst met dat je gaat zitten met een dorpshoofd. Dat kan 5 dagen of 3 weken duren voor je eruit komt, maar dat gaat voornamelijk over sociale zaken. Wat ga je doen voor het dorp? En hoe veel mensen ga je werk geven? Vervolgens maak je een basisafspraak waarbij je het land voor relatief weinig geld krijgt en dan heb je een stuk bush, wat je moet gaan ontginnen. Uiteraard kijk je vooraf wel of er genoeg water is en dan sla je er bronnen. Deze zitten op ongeveer 250 meter diep en dan hebben we een pompkamer op 130 meter, waarmee we 150 tot 250 kuub per uur omhoog kunnen pompen."

"Bovendien moet je kijken naar stroom. Want waar we zitten is geen stroom. Of in elk geval niet de stroom die dit soort pompstations kunnen bedienen, dus doen we alles met dieselgeneratoren. Hierbij werken we ook met bassins om het water op te slaan, want soms kun je opeens een week geen diesel krijgen, omdat mensen in de haven staken of bij de dieselproductie hun werk neerleggen. Je moet overal altijd buffers opbouwen om de continuïteit van je onderneming te waarborgen."

Op afstand besturen
Dan komt uiteraard de teelt zelf, waarbij Marco ook nog de nodige uitdagingen ondervond. "Je begint met planten in oktober. Dan pak je een snel ras, wat ongeveer 90 dagen nodig heeft. Deze oogst je tot en met februari ongeveer. Vanaf 1 maart wordt het namelijk erg lastig om een goede opbrengst per hectare te realiseren met het regenseizoen. In eerste instantie kozen we hierbij voor gele ui, maar West-Afrikanen hebben liever roze, of ander rode, uien. Hoe meer exportbedrijven in Senegal kwamen, die uien gingen beleveren, hoe kieskeurig ze werden, dus zijn wij uiteindelijk ook voornamelijk omgeschakeld naar rode ui. Deze geven ongeveer een opbrengst van 60 tot 70 ton per hectare, waar gele ui tussen 80 en 120 ton geeft."

"Vervolgens komen de praktische problemen, waarbij je moet kiezen of je voor import of lokaal kiest. Machines. Deze haalden we eerst tweedehands uit Nederland, maar tegenwoordig zijn deze machines, en met name trekkers, bijna niet meer hierheen te halen, omdat de dieselkwaliteit in Senegal heel slecht is. Dan zijn de machines snel klaar."

"Een ander probleem was zaad. Dit hebben we eerst lokaal ingekocht, maar dat was niet goed. Dan moet je dus afwegen of lokaal inkopen, wat goedkoper is, je aan het einde van de rit ook helpt. Hetzelfde geldt voor gewasbeschermingsmiddelen. Er is wel een orgaan met een hoofdkantoor in Mali, maar dat werkt niet. Dus wat je doet, is dat je een lijstje maakt met de commerciële naam van het middel. Stuurt het naar het ministerie van Landbouw. Die zetten er een krul onder en je kunt weer verder. Dat gaat hier een stuk makkelijker. Uiteraard proberen we ons zo veel mogelijk aan de regels van Europa te houden, maar voor product dat in West-Afrika blijft, is het allemaal en stuk makkelijker."

"Dan is het een kwestie van de telers goed opleiden en monitoren. Ik ben er regelmatig, maar niet permanent. Je zult dus veel op afstand moeten doen. Dat doen we veel met foto's. Per perceel maken we een vierkante meter, van waaruit zij dagelijks moeten rapporteren hoe het eruit ziet en wat er in het gewas zit. Altijd dezelfde plek. Je controleert dit zelf misschien niet elke dag, maar het is goed om hen dit ritme aan te leren en te zorgen dat ze passie hebben voor wat ze aan het doen zijn", gaat Marco verder. "Uiteindelijk wordt het geoogst. Dit gebeurt nog met de hand, omdat de uien die we telen genetisch niet sterk genoeg zijn om de klappen op te vangen van machinale oogst. Hier in Nederland worden we aangejaagd om alles te mechaniseren, maar in Senegal is dit niet altijd de meest economische manier om dingen te doen."

Geen gevaar voor Nederlandse telers/exporteurs
"De uien worden eruit getrokken en in zakken gedaan tot ongeveer 25,5 kilo. Alles gaat erin. Het maakt niet uit welke maat. Enkel de echte kleintjes worden eruit gelaten. En zo zijn zo'n 1200 tot 1400 vrouwen op zo'n dag bezig, waarna de mannen het strak op 25,5 kilo komen afwegen en het vrachtwagen inladen. Zij zetten het vervolgens in blokken van 1200 zakken, wat ongeveer 30 ton is. Deze wordt de vrachtwagen ingeladen en naar de handelaar toe gereden. Daar wordt het ter plekke afgerekend en dan mogen ze weer weg. Zo komen de Senegalese handelaren ook hun jaar door. Tijdens het importseizoen handelen ze met bijvoorbeeld Nederlandse exporteurs, maar in het Senegalese teeltseizoen doen ze dat op deze manier met ons."

Is deze trend van buitenlandse exportbedrijven, die in Senegal een uienteelt opzetten, dan een gevaar voor de Nederlandse telers en exporteurs?"Dat is voorlopig zeker nog niet het geval", legt Marco uit. "De uien die wij telen gaan naar Mali, Sierra Leone, Guinee, Gambia. Dat is een enorme markt met veel potentieel. Die bevolking groeit hard en zal blijven groeien, dus daar is nog veel in te winnen. Alleen buiten het Senegalese seizoen is het bijna onmogelijk om lokale uien aan te bieden. De genetica van de gebruikte uien is nog niet zo ver dat je de uien goed kunt bewaren. Bovendien zijn er de faciliteiten hier ook niet voor. We hebben het wel eens geprobeerd, maar het lukte ons ook niet om zodanig te bewaren dat we het importseizoen in konden. Dus er is nog zeker een markt voor Nederlandse exporteurs, maar daarnaast kunnen we met onze lokale teelt nu stappen maken."