Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Dalende ketentransparantie belemmert duurzame transitie van bedrijven

In dit onderzoek wordt de voortgang gepeild van het Nederlandse bedrijfsleven in de transitie naar een duurzame en inclusieve economie. Vanaf 2020 worden er jaarlijks ongeveer 1.500 ondernemingen geënquêteerd over hun intentie, strategie en resultaten op het gebied biodiversiteit, circulaire economie, groene energie, inclusief ondernemen, nieuwe rijkdom, echte prijzen en transparante ketens.


Figuur 1: De zeven dimensies van de transitie naar een nieuwe economie

Het Nederlandse bedrijfsleven scoort in 2024 gemiddeld een 5,6 (op een schaal van 1 tot 10) in de transitie naar een economisch gezonde, duurzame en inclusieve economie, de NEx-T-score. De NEx-T-score meet in hoeverre ondernemingen de intentie hebben om maatschappelijk verantwoord te ondernemen, dit verankerd hebben in hun bedrijfsvoering en of ze acties hebben ondernomen. De NEx-T-score van 5,6 is vergelijkbaar met de score van voorgaand jaar (5,5) en betekent dat ondernemingen gemiddeld net een voldoende scoren.

Wanneer word ingezoomd op de afzonderlijke dimensies, is er te zien dat de transparantie van leveringsketens voor het tweede jaar op rij is verslechterd. Deze dalende trend is zorgelijk, omdat dit ook betekent dat ondernemingen slechter zicht hebben op sociaal onrecht of milieuvervuiling door leveranciers. Daarentegen is er te zien dat kleine ondernemingen wel 10% beter scoren op circulair ondernemen.

Ondanks dat de gemiddelde NEx-T-score stabiel is, is het aantal bedrijven dat voorloopt in de transitie afgenomen met 2%. Ook het aantal achterblijvers dat laag scoort op alle NEx-T-categorieën is toegenomen met 2%. Deze koplopers verschillen van de achterblijvers op een aantal aspecten. Ongeveer 80% van de koplopers geeft aan (gedeeltelijk) lange-termijndoelen te hanteren, bij achterblijvers is dat slechts de helft van de ondernemingen. Koplopers hebben eveneens gemiddeld vaker meer dan vijftig werknemers in dienst en hebben ook een hoger percentage theoretisch opgeleide werknemers. Achterblijvers opereren vaker in een sterk concurrerende markt.

Wanneer investeren in duurzame producten, diensten en het productieproces onzeker is, is het moeilijk voor bedrijven om voortgang te boeken in de transitie naar een duurzame en inclusieve economie. Onduidelijkheid over klimaatdoelstellingen die bedrijven moeten hanteren of de kosten van wegwerpartikelen zorgen voor onzekerheid. Ook schommelingen in de prijzen van duurzame energie(opwekkers) zoals warmtepompen en zonnepanelen zorgen voor onzekerheid. Als de terugverdientijd van duurzame investeringen onzeker is en het rendement van een investering niet kan worden vastgesteld, is investeren in duurzame bedrijfsvoering voor ondernemingen riskant. Dit kan zorgen voor een stagnatie in de transitie naar een duurzame en inclusieve economie. Mogelijk is deze stagnatie zichtbaar in de NEx-T-score in dit onderzoek.

De transparantie van leveringsketens is het afgelopen jaar verslechterd; circulair ondernemen is voor kleine ondernemingen met bijna 10% verbeterd
De totale NEx-T-score is stabiel voor 2024 ten opzichte van het jaar ervoor (5,6/10 ten opzichte van 5,5/10 voor de zeven dimensies samen). Kleine bedrijven, hier gedefinieerd als bedrijven met minder dan vijftig werknemers, scoren gemiddeld een 5,5 en grote bedrijven komen uit op gemiddeld een 6,6. Grote bedrijven, met vijftig of meer werknemers, zijn in de minderheid in de populatie van Nederlandse bedrijven (zie ook de onderzoeksverantwoording).



Figuur 2a en 2b: Kleine ondernemingen scoren in 2024 bijna 10% beter op circulariteit dan het jaar ervoor, maar de transparantie van leveringsketens is voor kleine en grote ondernemingen gedaald

Wanneer de onderdelen bekeken worden, is een verslechtering van ongeveer 4% van de score voor transparante ketens zichtbaar. Deze verslechtering zien we bij zowel grote als kleine ondernemingen. Vorig jaar zagen we dat deze dimensie ook al was verslechterd. De trend lijkt dus door te zetten. De daling van de score voor transparante ketens is opvallend. Deze daling zou te maken kunnen hebben met de activiteiten van Nederlandse ondernemingen om hun strategische afhankelijkheid van individuele leveranciers of één land te verkleinen (zie ook de RaboResearch, 2025 studie naar weerbaarheid van het bedrijfsleven). Inkopen bij verschillende leveranciers in verschillende landen kan zorgen voor minder strategische afhankelijkheid, maar maakt het ook moeilijker om het overzicht te houden van wat er in de leveringsketen gebeurt.

Grote bedrijven scoren iets beter op inclusief ondernemen in 2024 (mogelijk door de aanhoudende arbeidsmarktkrapte) en echte prijzen. Kleine ondernemingen scoren bijna 10% beter op circulariteit in 2024. Dit zou te maken kunnen hebben met strengere wetgeving om plastic afval te verminderen en het hergebruik van plastic door consumenten en ondernemingen te bevorderen (de Europese Single-Use-Plastic (SUP) wet die in januari 2024 is ingevoerd).

Het verschil tussen kleine en grote ondernemingen op groene energie en circulaire economie is minimaal. Recent ingevoerde wet- en regelgeving en de hoge energieprijzen hebben de afgelopen jaren voor een inhaalslag van kleine ondernemingen gezorgd op deze gebieden. In de categorieën transparante ketens en inclusief ondernemen zijn er aanzienlijke verschillen tussen grote en kleine ondernemingen.

Minder koplopers en meer achterblijvers
De verdeling van ondernemingen in 2024 en 2023 over de verschillende NEx-T-scores word vergeleken. In vergelijking met 2023 is het aantal ondernemingen dat achterblijft in de transitie naar een nieuwe economie, een NEx-T-score ≤ 5, toegenomen van 22% naar 24%. Dat is niet de enige verschuiving. Ook het percentage koplopers, ondernemingen die hoger dan een 7 scoren op de NEx-T, is afgenomen van 26% naar 24%. Het lijkt er dus op dat de gehele verdeling van ondernemingen verschuift naar de lagere scores. Dat betekent dat ondernemingen geen voortgang maken met de transitie naar een duurzame en inclusieve economie.


Figuur 3a: Een afname van het percentage duurzame koplopers én een toename in de achterblijvers 2024

Figuur 3b: Een afname van het percentage duurzame koplopers én een toename in de achterblijvers 2023

Koplopers scoren beter op alle categorieën van de NEx-T, zie figuur 4. Het verschil tussen koplopers en achterblijvers is met name groot op biodiversiteit (4,6 punten), groene energie (4,5 punten) en nieuwe rijkdom (4 punten). De verschillen tussen koplopers en achterblijvers zijn het afgelopen jaar toegenomen voor echte prijzen en inclusief ondernemen. De verschillen zijn afgenomen voor circulaire economie. Deze toe- en afname van de verschillen tussen de twee groepen kan er mee te maken hebben dat de samenstelling van duurzame koplopers en achterblijvers in 2023 anders was dan in 2024.

Figuur 4a en 4b: Koplopers scoren hoger op alle NEx-T-categorieën; de verschillen zijn het grootst bij biodiversiteit, groene energie en nieuwe rijkdom 2024

Duurzame koplopers zijn vaak groter, hebben meer theoretisch opgeleid personeel en zijn meer gericht op de lange termijn
Wat voor bedrijven lopen voor in de transitie naar een nieuwe economie? De groep koplopers bestaat voor 18% uit ondernemingen met meer dan vijftig werknemers; dat is aanzienlijk meer dan het marktgemiddelde van 4%, zie figuur 5. Ongeveer 82% van de koplopers geeft aan zich te richten op de lange termijn bij het opstellen van ondernemersdoelstellingen. Dit is in contrast met de groep achterblijvers, waar slechts 49% van de ondernemingen aangeeft dat zij ook (gedeeltelijk) doelstellingen voor de lange termijn formuleren. Dit kan samenhangen met de bevinding dat er ook meer achterblijvers zijn die aangeven dat zij opereren in een sterk concurrerende markt: 69% ten opzichte van 60%. Meer concurrentie en bijvoorbeeld minder buitenlandse omzet kunnen er op duiden dat achterblijvers geen tijd of geld beschikbaar hebben om te investeren in verduurzaming van de bedrijfsvoering. Het kan echter ook betekenen dat zij zich door minder duurzame en inclusieve keuzes te maken, eerder in marken begeven die voornamelijk sterk concurreren op prijs en niet op andere product- of dienstkenmerken (zoals duurzaamheid). Deze onderlinge afhankelijkheid kan in de data niet worden uitgesplitst.


Figuur 5: Koplopers hebben vaker meer dan vijftig werknemers, zijn meer gericht op de lange termijn en hebben gemiddeld meer theoretisch opgeleide medewerkers

De transitie naar een duurzame en inclusieve economie stagneert. De gemiddelde NEx-T-score is in lijn met voorgaand jaar (5,6 over 2024 en 5,5 over 2023). Ondanks dat kleine ondernemingen verbetering boeken op het gebied van circulariteit, is tegelijkertijd zichtbaar dat de transparantie van leveringsketens afneemt. Duurzame koplopers houden een aanzienlijke voorsprong op alle categorieën van de NEx-T ten opzichte van achterblijvers op het gebied van duurzaamheid en inclusie. Koplopers in de transitie hebben vaker meer dan vijftig werknemers in dienst en hun ondernemingsdoelstellingen zijn vaker (gedeeltelijk) gericht op de lange termijn. Achterblijvers bevinden zich vaker in een sterk concurrerende afzetmarkt.

Onderzoeksverantwoording
Representativiteit
Om uitspraken te kunnen doen over de voortgang van de transitie naar de nieuwe economie waarin maatschappelijk verantwoord ondernemen voorop staat, heeft onderzoeksbureau Ipsos I&O in opdracht van RaboResearch in november 2024 een enquête uitgezet onder een representatieve groep bedrijven in Nederland. Dit leverde gegevens op voor ongeveer 1.250 bedrijven, waarbij 927 ondernemingen alle vragen van de NEx-T hebben ingevuld. Tabel 1 laat de gewogen en ongewogen verdeling van bedrijven in 2024 over sectoren en grootteklassen zien. De laatste kolom bevat de percentages zoals deze bekend zijn vanuit de gegevens van het CBS per oktober 2024. Onze data alsook de CBS-data die hier worden getoond, bevatten alleen ondernemingen met meer dan één werknemer.



Tabel 1: Representativiteitstabel enquêtedata

Tabel 1 laat zien dat middelgrote en grote ondernemingen oververtegenwoordigd zijn in de ongewogen data. De kruislingse weging is toegepast van de grootteklasse en sector van ondernemingen op basis van de CBS-data van oktober 2024 waarbij de weegfactoren op het interval [0,2, 5] liggen. Iedere respondent kreeg in de enquête ten minste drie typen vragen voorgelegd. Deze vragen hebben betrekking op:

  1. Achtergrondkenmerken van de respondent: vragen die ingaan op het geslacht, de leeftijd, de functie binnen het bedrijf en de gemoedstoestand van de respondent.
  2. Achtergrondkenmerken van het bedrijf: vragen die ingaan op de omvang van het bedrijf (aantal werknemers), de sector, concurrentie in de markt, tijdslijnen, omzetgroei, arbeidsmarktkrapte, onzekerheidsniveau, vestigingslocatie, eigenaarschapsvorm, leeftijd van het bedrijf en de kwaliteit van managementpraktijken inclusief innovatie binnen het bedrijf.
  3. Transitiekenmerken van bedrijven: vragen die ingaan op de zeven dimensies van de nieuwe economie (zie figuur 6 voor exacte formulering van vragen).

In figuur 6 staan de vragen per NEx-T-thema die zijn gebruikt voor het onderzoek. De gestelde vragen bestaan uit een mix van stellingen (schaal 1 tot en met 7), exacte vragen (ja/nee of percentage), en een enkele meerkeuzevraag.

Om de NEx-T samen te stellen, is er dezelfde procedure gevolgd als in voorgaande studies. De instructies uit het OESO-handboek werden gebruikt voor het construeren van samengestelde indicatoren (OESO, 2008). Allereerst worden de scores van enquêtevragen genormaliseerd tot een schaal van 0 tot en met 1 door gebruik te maken van de formule: score = (numeriek antwoord onderneming - minimum score alle ondernemingen) / (maximum score alle ondernemingen - minimum score alle ondernemingen). Er worden vervolgens gelijke (nominale) gewichten gehanteerd om deze genormaliseerde scores te aggregeren tot één dimensiescore op een schaal van 1 tot en met 10.

Voor de dimensie inclusief ondernemen wordt de score voor de enquêtevraag berekend naar het percentage vrouwen aan de hand van de afstand tot 50 procent. Een maximum score van 1 geldt wanneer exact 50 procent mannen en vrouwen werkzaam zijn binnen de onderneming.


Enquête

Bron: Rabobank

Publicatiedatum: